Missie is oproep om onze zending terug te vinden

“Hoopvol onderweg” was het thema van het pausbezoek, maar eveneens een mooie aanzet tot de missiemaand. Hoe ziet u dat?
Hoop is een gave van God, een genade, maar ook een verantwoordelijkheid. Hoop geeft ons ook de kracht om verder te gaan op onze weg van broederlijkheid, met de mensen en dit zelfs in moeilijke tijden, nu er zoveel oorlogen aan de gang zijn, nu er zoveel armoede heerst en eenzaamheid is en ook geweld oplaait,… De hoop blijft voor ons christenen altijd overeind en heeft haar wortels in Jezus zelf. Het wordt concreet met Pasen, in Zijn dood en verrijzenis.
Hoop vraagt van ons ook nederigheid. We moeten aanvaarden dat we niet altijd de kracht hebben alles zelf op te lossen. We staan voor vele uitdagingen en soms hebben we daarbij een gevoel van onmacht. Juist op die momenten zouden we ons moeten openstellen voor deze genade. Dankzij de hoop kan ik verder, ook met mijn engagement, met mijn concrete inzet in deze wereld: bij familie, in mijn werk, in mijn omgeving… Dat is belangrijk in deze missiemaand, ondanks alle moeilijkheden en obstakels, geeft de hoop ons telkens weer nieuwe kracht om verder te gaan. Oorlog en geweld zijn niet het einde. We hebben een Blijde Boodschap te verkondigen: iedereen is door God bemind. Voor ons christenen is Jezus onze vrede, onze verzoening. Voor mij is dat cruciaal op mijn levensweg.

Wat betekent de missiemaand voor u?
Mijn missie beleef ik niet enkel in oktober, maar heel mijn leven. Hoe word ik concreet missionaris? Zeker door het gebed, maar ook door het geven van materiële steun en door concrete inzet in mijn buurt voor de meest kwetsbare mensen. Die inzet begint hier bij ons, en strekt zich uit over de hele wereld, heel concreet ook door dialoog tussen de volken op gang te brengen. Dat is voor mij missie.
De missiemaand is elk jaar opnieuw een oproep om onze zending terug te vinden. De Heer roept ons en zendt ons. Het evangelie verkondigen, gebeurt niet alleen met woorden, maar zeker ook met daden, daden van barmhartigheid en zorg voor gerechtigheid. Dat is ook in onze Kerk belangrijk. We worden een nederige Kerk aan, in het bijzonder in ons land. Door onze manier van getuigen kunnen we meer gerechtigheid creëren tussen de mensen, tussen de volken.

Dit jaar is het thema van de missiemaand “Ga en nodig iedereen uit voor het trouwfeest”. Hoe inspireert het thema u?
Ik hou van het beeld van een uitnodiging. Evangelisatie is geen proselitisme. Paus Benedictus XVI zei dat wij door onze uitstraling evangeliseren. “Kom en zie” uit het Johannesevangelie verwijst er naar. Het is een uitnodiging met groot respect voor de vrijheid van iedereen, voor het geweten van mijn naasten. Maar hoe?
Door mijn eigen overtuiging, geloof en vertrouwen in God en in Jezus, mag ik aan iemand zeggen “Kom en zie. Ik nodig je uit.” Zonder oordeel, zonder vooroordeel. Een uitnodiging voor een bruiloftsfeest is ook een verantwoordelijkheid voor ons en onze geloofsgemeenschap. Het begint met een goed onthaal, het tonen van solidariteit, verzorgde liturgie, het tonen van onze broederschap, onze verbondenheid in het dagelijkse leven. Missie begint met die relaties in ons dagelijks leven, met mijn buren en collega’s op het werk. Het begint niet met woorden, maar wel met daden. En met respect en dialoog. Ik vind deze elementen in het woord uitnodiging, en nog meer in het werkwoord uitnodigen.

Missio is reeds lang actief in België. Wat zijn uw verwachtingen, persoonlijk, maar ook als bisschop en als voorzitter van onze bisschopsconferentie?
Ons bewust te maken van die dimensie van de missie voor vandaag in een wereldkerk, dat is een belangrijke opdracht van Missio – de Pauselijke Missiewerken. Er schuilt misschien een gevaar in, dat met de vermindering van het aantal gelovigen, van het aantal geloofsgemeenschappen, dat deze gemeenschappen op zichzelf terug plooien, en niet meer naar de wereldkerk kijken. Het is een aandachtspunt. Onze katholiciteit wordt voor mij een uitwisseling tussen onze lokale kerk en de wereldkerk. Het is niet alleen Rome. We denken misschien te veel dat onze relatie met de wereldkerk onze relatie met Rome is. Rome is belangrijk. Maar die relatie tussen de lokale Kerken, waar ook ter wereld is zeer belangrijk. Dat is katholiek zijn, universeel zijn.
Dat is niet mogelijk met alle lokale Kerken. Als bisschop is het voor mij onmogelijk om een diepe persoonlijke relatie te hebben met elke bisschop over de hele wereld. Met sommigen zijn er historische banden. Ik denk dan in het bijzonder met Congo, Rwanda, Burundi. Maar ik heb ook andere mooie banden met bisschoppen uit onze buurlanden. Nu ook in het bijzonder met de Oosterse kerken die nu hier bij ons aanwezig zijn. Missio kan hier zeker een rol spelen.

U bent nu ongeveer een jaar aartsbisschop. Wat hebt u al zien evolueren? Hoe kunnen wij als kerk groeien in het missionair zijn?
In de voortschrijdende secularisatie zie ik duidelijk dat de Kerk, ons geloof, een overtuiging is, naast vele andere. Ik stel wel vast, samen met anderen, dat we nu meer bewuste gelovigen hebben, mensen die voor het geloof, voor Christus gekozen hebben. Ze vinden in hun geloof een vreugde, een hoop, ook enthousiasme. Je kan dat zien aan de trouwe inzet die mensen hebben in hun omgeving, hun parochie, hun Kerk.
Maar terzelfdertijd moeten we altijd een dialoog gaande houden met onze entourage, met onze samenleving. En dat vraagt nederigheid, nederigheid vanuit het evangelie. We zijn geëvolueerd van een machtige Kerk naar een nederige Kerk. Hierin ligt voor ons een kans. We kunnen getuigen zijn van Gods liefde in een wereld met vele andere overtuigingen. We moeten onze wereld in het licht van het evangelie bekijken om de tekenen van de tijd te kunnen herkennen. In deze omstandigheden hebben we zeker een Blijde Boodschap te verkondigen, kunnen we tekenen van hoop brengen.
Zo wordt dialoog een uitwisseling met onderscheiding. Het kwaad is zeker aanwezig, ook in mijn eigen hart en ook in onze Kerk – dat is zeer duidelijk – en ook in de wereld. Maar de hoop die ons recht houdt, is een stevig fundament.

Ziet u in deze evolutie vanuit de secularisatie iets positiefs?
Heel concreet was dat voor mij de ervaring van de eucharistieviering met de paus in het Koning Boudewijnstadion. Dat was de Kerk in haar verscheidenheid. Een grote diversiteit in het één-zijn rond Christus.

Vanuit Missio kijken wij natuurlijk ook naar de Wereldkerk, waar een grote verscheidenheid valt op te merken. Hoe kan die verscheidenheid ons bevruchten?
Dat is heel interessant. We hebben lange tijd vele missionarissen vanuit België overal in de wereld uitgezonden. Vandaag krijgen we de kans om veel van andere Kerken in de wereld te ontdekken. De Wereldkerk komt ook naar ons dankzij de vele christenen die naar hier komen. Uit hun ervaring, de situatie waarin ze verkeren of de manier waarop zij hun geloof beleven, en zeker ook van hun enthousiasme, kunnen ook wij groeien in ons geloof, misschien kunnen we het zelfs herontdekken..
Maar hoe kunnen we verder gaan in onze band met die Kerken? Dat moet concreet worden. Er zijn hier parochies die een ‘jumelage’, een verzustering, hebben, bijvoorbeeld met parochies in Congo. Ik ken er een zeer concreet in Waals-Brabant, maar er zijn er verschillende.

Diversiteit en solidariteit zijn nauw verbonden. Voor Missio - de Pauselijke Missiewerken – is dat anders-zijn zeker een uitdaging. Hoe dragen we elkaar? Dat zoeken we ook uit in de synode. Er klink wel eens dat synodaliteit en missionair-zijn twee zijden zijn van eenzelfde munt. Wat betekent dat concreet voor de mensen die een gemeenschap vormen, een pastoraal eenheid bijvoorbeeld, of in onze parochies of in een bisdom. Wat is de plaats van synodaliteit in onze verschillende vormen van Kerk-zijn?
Ik hou van Lucky Luke, die eenzame cowboy, maar missionair zijn kan alleen samen. Dat betekent willen luisteren, onderscheiden. Naar elkaar luisteren om ook samen naar de heilige Geest te luisteren, om het evangelie te verkondigen. Een luisterende gemeenschap wordt een stralende gemeenschap. Dat mocht ik zelf ervaren, ook als pastoor. De mensen voelen dat. Als mensen samenleven als zusters en broeders is er respect voor elkeen. Zo kunnen talenten tot hun recht komen.
Het is een groot verschil met het gevoel dat wel eens klinkt van ‘mijn mis’, ‘mijn kerk’. De uitdaging voor ons is een synodale Kerk worden, met respect. Iedereen is een steen van onze Kerk, een levende steen. Iedereen heeft er een stem met respect voor iedereen. We vormen een diverse Kerk ook wat betreft ambten, bedieningen, diensten,…
In het Frans spreken we van een “prêtre orchestre.” Een gemeenschap die enkel leeft dankzij het charisma van de priester, heeft geen toekomst. Priesters, bedienaren van de eredienst zijn er om een gemeenschap te dienen en om de Heer te dienen. Er zijn priesters die een groot charisma hebben, maar dat moet begrepen worden als een gave ten dienste van de gemeenschap. Dat vraagt ook respect voor de dynamiek van deze gemeenschap. Voor mij zijn de levende gemeenschappen deze die op termijn mature genoeg zijn om hun uitstraling te kunnen behouden, met een diversiteit aan gezichten, aan engagementen,…
Synodaliteit is voor mij ook het respecteren van een specificiteit van een gemeenschap. We spreken soms van de mis van priester X of Y. Dat is een probleem voor mij. De priester heeft meer dan ooit zijn plaats in een synodale Kerk. Dat is ook een uitdaging. Ze kunnen hun taak misschien zelfs beter uitoefenen in een synodale Kerk om het gelaat van Christus te tonen.

Het bezoek van de paus aan de jongeren op de HopeHappening was charismatisch. De paus heeft wel een charisma, maar dat is niet het zijne. En hij zegt dat ook: ‘Het is de Heer die mij dit doet doen.’ De paus was er een missionaris. Hij bracht er de Blijde Boodschap naar de jongeren. Is dat niet moeilijk voor gewone mensen? Hoe kunnen wij vandaag missionair zijn?
Eerst en vooral door het apostolaat van de goedheid, zoals Charles de Foucauld het deed en verkondigde. De wereld heeft zoveel goedheid nodig en dat begint bij vriendschap, bij broederschap met mijn buren. Het begint met respectvol kennismaken met zijn of haar verhaal, taal, cultuur. Dat vraagt tijd. We denken dat evangelisatie het werk is van een enkele missionarissen. Maar eigenlijk is het een ervaring van wisselwerking, niet alleen een contact of ontmoeting, maar ook een samen op weg gaan, geven en nemen.
Het catechumenaat heeft ons veel te leren met die ervaring van begeleiding van iemand die het geloof ontdekt en in het geloof groeit. Dat zijn mooie uitdagingen voor een gemeenschap. Dat is ook een kans voor ons, we ontdekken opnieuw ons eigen geloof. Dus we zijn samen op weg. Je moet altijd opnieuw beginnen met een nieuwe catechumeen. We starten altijd opnieuw met ons geloof, maar het wordt in dit proces ook steeds weer opnieuw in vraag gesteld. In het evangelie spreekt Jezus over de kinderen, om het Rijk Gods te ontdekken, om het binnen te gaan. Van deze kinderen, net als van elke catechumeen kunnen we veel opsteken. We ontdekken zo steeds opnieuw ons eigen geloof. Het is een altijd opnieuw beginnen, we blijven steeds als kinderen als het op geloof aankomt.

De veelheid aan goedheid die gebeurt, geeft ons ook energie om als pelgrims van hoop onderweg te zijn. Voor 2025 kiezen we als campagne ‘Missionarissen van hoop’? Wat kan dat voor u en voor de Kerk in België betekenen “Missionaris van hoop’ te zijn?
Ik neem hier graag mijn ervaring in een gevangenis als voorbeeld. Ik keer even terug naar het apostolaat van de goedheid. In de gevangenis zijn we als christenen, althans dat denk ik, getuigen van hoop.
De gevangenen kennen hun misdaden en hun straf. En als ik naar een gevangenis ga om er voor te gaan in de eucharistieviering, dan oordeel ik niet over die mensen en zoek ik ook niet naar wat ze gedaan hebben. Ik probeer er aanwezig te zijn als zo'n getuige van hoop voor hen, ook als bisschop. Ondanks alle feiten, alle misdaden, hebben ze nog een waardigheid. Je bent nog door God bemind. En het getuigenis van elke aalmoezenier in de gevangenis is zo belangrijk, ze zijn er missionarissen van hoop. Niet alleen in de gevangenis is onze getuigenis er een van hoop. Maar ik neem dit als voorbeeld.
En we proberen ook pelgrims van hoop te zijn. Als pelgrim zijn we samen op weg. En ik keer naar mijn voorbeeld terug, van de gevangenis. We vieren samen, of we gaan samen die mensen bezoeken. Ik voel me daar niet beter dan de gevangenen. Dat is ook een bijzondere ervaring. En dat raakt me sterk, bijzonder in de mis. We vormen een gemeenschap. Niemand stelt er de vraag of maakt de opmerking: “Maar die gaat naar de communie!” Dat is normaal. Oordelen we niet te vlug in ons dagelijks leven, in onze Kerk? De communie vraagt altijd een bepaalde ingesteldheid, een bewustzijn van wat wij doen. Hoe zijn we aanwezig in deze wereld? In waarheid, maar ook met barmhartigheid. Zo worden we pelgrims van hoop, denk ik, voor alle mensen, voor iedereen. Hoe kunnen we wegen zoeken en vinden voor iedereen, om aan het leven van onze Kerk deel te nemen?
Ook de ervaring van Abraham “...ga naar het land dat Ik u zal geven”, is voor mij een sterk beeld. We kennen de Kerk van morgen niet, niet hier in België maar ook de Wereldkerk niet. Absoluut niet. Wie had veertig jaar geleden de situatie van de Kerk vandaag durven voorspellen? Maar ik klaag niet. Het is anders. Ik wil hier ook niet oordelen, maar misschien was er een onevenwicht tussen de Kerk van Europa en deze in de rest van de wereld. Maar nu wordt Europa in de Wereldkerk een minderheid, een kleine Kerk. En dat is een uitdaging voor ons, ook voor de theologie, voor de synodaliteit. Op zich is dat niet zo gemakkelijk. Er zijn zovele uitdagingen, en zoveel vragen, maar zeker te weinig antwoorden. Het leven is zo en de hoop is hierop altijd een antwoord.

Monseigneur, hartelijk dank voor dit gesprek en de hoop die erin klinkt.



Théogène Havugimana & Tom Heylen