Omnes Gentes 2024: Gave en opgave van de synodale zending
Omnes Gentes bevordert de studie het onderzoek en de dienstverlening over deze uitdagingen, zowel aan de universitaire instellingen als daarbuiten.
Van 4 tot 6 december 2024, brachten vier intensieve sessies met als rode draad “Synodale zending: gave en opgave” een gevarieerde kijk op het thema en ook aanpak van een synodale zending. Meer dan 120 deelnemers, waaronder Jan Dumon, die Omnes Gentes in 2003 in het leven riep, volgden een of meerdere sessies waarin we een brede insteek kregen op het thema.
De sprekers waren complementair, gaande van een theoretische kijk op het thema naar terugblikken over concrete synodale werkwijzen en suggesties om ook in de toekomst de synodale zending ter harte te blijven nemen. Opgemerkt dient te worden dat vijf van de sprekers hebben deelgenomen aan de eerste en de tweede sessies van de synode over synodaliteit ( oktober 2023 en oktober 2024).
Een ‘duivekot’ was het eerste beeld tot ons deed nadenken over hoe we als kerkgemeenschap synodaal kunnen zijn. “We zitten als duiven in een duivenkot in dit auditorium,” begon prof. Jacques Haers zijn betoog. Samen in een til met op tijd een vluchtje naar buiten en hopelijk ook terug, en rekening houden met elke unieke duif. Het kan een manier zijn om samen op weg te zijn of te gaan, als begin van het colloquium.
Prof. Klara Csiszar, Katholische Privatuniversität Linz, belicht de Kerk in dialoog met paus Franciscus. “Wanneer de Kerk niet uit zichzelf treedt (missionair is) om het Evangelie te verkondigen, cirkelt ze om zichzelf heen. Dan wordt ze ziek”, zo citeert ze paus Franciscus die het egocentrisme van de Kerk de bron van het kwaad uit het verleden noemt. Zo besluit Csiszar: “Missie moet beginnen met elkaar begrijpen. … Het is een daad van zelfoverstijging. We moeten leren luisteren naar mensen. En dit luisteren verandert de luisteraar.”
Nadien volgde als laatste spreker van de eerste sessie een getuigenis van prof. Birgit Weiler, Pontifica Universidad Catolica del Peru, over haar werk in het Amazonegebied in Peru. Zelf is ze intensief betrokken geweest bij het synodale proces in samenwerking met de Latijns-Amerikaanse Bisschoppenconferentie (CELAM) en de bisschoppenconferentie van Peru. Ze ziet tekenen van verandering en hoop: “Een essentieel aspect was dat veel gelovigen zichzelf ervoeren als subjecten en volwaardige leden van Gods volk.” Ook de ronde tafels tijdens de bisschoppensynode was een ‘gedurfde’ verandering, weg van de hiërarchie die er vroeger altijd was. Deze schikking van de synodezaal heeft een invloed op de omgangsvormen van mensen in die ruimte. De deelnemers werden meer zusters en broeders in het geloof. Naast de schikking is er ook de verscheidenheid aan culturen die de Kerk brengt tot hare ware katholiciteit en toont zij de schoonheid van het veelvormige gezicht” (EG 116). Weiler besluit met het beeld van de vrouw die gist neemt en mengt doorheen zestig pond bloem tot het deeg in haar geheel gegist was. “We zijn allemaal actoren van de synodaliteit en het beeld van de vrouw die gist in het deeg mengt kan een sterk, inspirerend en bemoedigend beeld voor ons zijn.”
De tweede dag werd aangevat met een kijk op vertrouwen en synodaliteit door prof. Karlijn Demasure, verbonden met de Universiteit van Saint-Paul in Canada en oprichtster van het Centrum voor de bescherming van minderjarigen en kwetsbare volwassenen. “Als vertrouwen las essentiële lijm fungeert die de samenleving samenhoudt, geldt dit ook voor onze kerkgemeenschap. Het is verbazingwekkend dat er zo weinig is nagedacht over de rol van vertrouwen binnen de Kerk.” Vertrouwen is fundamenteel relationeel. Als vanuit de ene groep alle eisen van betrouwbaarheid aanwezig zijn, moet de andere partij ook kiezen om vertrouwen te schenken. Betrouwbaarheid steunt hierbij ook op drie belangrijke factoren, nl. bekwaamheid, welwillendheid en integriteit. Met de keuze om een synodale Kerk te zijn, wordt gekozen voor een Kerk die luistert en waarbij ongelijkheid tussen gedoopten geen deel van uit maakt. In de eindtekst van de synode is het volgende te lezen: “Besluitvormers moeten kunnen vertrouwen op en luisteren aan het volk van God. Het volk van God moet op zijn beurt de gezagsdragers kunnen vertrouwen.” (p. 28, nr. 80). Demasure besluit:” We hebben een diepgaand voorbeeld in Christus,… Als we de synodale pelgrimstocht in de voetsporen van Christus afleggen, de waarheid spreken en leven, dan kan de Kerk werkelijk leven en bloeien. Daarom besluit ik met hoop voor de Kerk – maar ik erken dat er nog veel vooruitgang geboekt moet worden.
Prof. em. Alphonse Borras, van UCLouvain en tevens adviseur van het Algemeen Secretariaat van de Synode, gaat nader in op de vraag wat er moet gebeuren voor een authentiek synodale Kerk. Vanuit de documenten ter voorbereiding van de synode, als ook vanuit het slotdocument stelt Borras dat “Het volk van God krijgt gestalte in en vanuit de lokale Kerken (communio ecclesiae localis) op hetzelfde moment dat het zich ontvouwt in de regionale of zelfs continentale gemeenschap van Kerken (communio ecclesiarum) binnen de Kerk als geheel in haar katholieke eenheid (ecclesia universal total integral). Daarom moeten we doorgaan met ‘samen op weg gaan’ en “het is aan de plaatselijke Kerken om de geschikte manieren te vinden om deze veranderingen door te voeren.” De paus kan het hoogstens aanmoedigen met zijn autoriteit, het is niet aan hem om ze op het terrein door te voeren. Nog bevestigt het slotdocument de hoogdringendheid van het ‘vernieuwen van de medezeggenschapsorganen, de kerkraden op verschillende niveaus, gaande van plaatselijk tot mondiaal. En Borras besluit: “Het kader biedt suggesties over hoe het bijzondere recht van bisdommen en van bisschoppenconferentie zich zou kunnen ontwikkelen in een authentiek synodaal perspectief. Naast de conclusies van de studiegroepen (juni 2025) zullen we ook de resultaten van het werk van de Canonieke Commissie van de synode moeten afwachten… We zullen zien.”
Synodaliteit en de zending van de Kerk op het niveau van het vicariaat (Brussel) was de insteek van Marie-Françoise Boveroulle, adjunct van de bisschoppelijke vicaris en hoofd van de afdeling Solidariteit in het vicariaat Brussel. Met een verhouding van 10 vrouwen voor 1 man hebben vrouwen een overgrote meerderheid in actieve taken in parochies en organisaties. “Veel vrouwen zijn betrokken bij het besturen van de Kerk, maar (nog) weinig vrouwen hebben inspraak als het om beslissingen gaat;” stelt Boverroulle onomwonden. Met haar ervaring vanuit Brussel waar de armoede ‘in een ongezien tempo’ toeneemt, klinkt haar roep tot het bewandelen van wegen van broederschap, ook met mensen die in armoede leven, des te harder. Met de groep ‘Les amis de Banneux’ geeft ze deze mensen 3 of 4 keer per jaar een ‘geestelijke rustpauze’. Ze is duidelijk hoe dat het meest kans op slagen heeft: “Om mee te gaan met mensen in precaire situatie, moet je luisteren en bereid zijn om te lezen.” Deze wijze van omgaan met mensen vernieuwt en verbreedt ons begrip van het evangelie. “Voor mij is dit in de eerste plaats een ontmoeting met Christus.”
De volgende spreker, Willy Wele-Weleneemt ons me naar het niveau van de parochie. Hij is actief in twee verschillende parochies in het bisdom Namen en geeft les in het Centrum Lumen Vitae. De parochie is voor vele mensen de eerste plaats van contact met de Kerk. Het oude ‘tridentijnse’ beeld van parochie – de kerktoren, het gebied errond en de pastoor – is in het Westen en Noord-Amerika achterhaald. In België leidde dit in de bisdommen tot een evolutie naar pastorale ‘sectoren’, in elk bisdom met een andere dynamiek en structuur. Hoe verleidelijk ook, moeten we af van “Laat ons de pastoor maar zeggen hoe het moet”. Pastorale beslissingen, op welk niveau ook genomen, moeten tot stand komen met de hulp van alle betrokkenen. En vanuit het nature missionair zijn van de Kerk, en dus ook van de parochie, mag ze niet tevreden zijn met enkele het bieden van pastorale zorg aan de gelovigen. Een Kerk moet bewegen. Het evangelie is er voor de mensheid, niet enkel voor de gelovigen.
Zou het voor een synodale Kerk gemakkelijker zijn om haar stem te laten horen in een geseculariseerd politiek klimaat? Deze vraag is het uitgangspunt van de bijdrage van Jean-François Husson, professor verbonden met ULiège, UCLouvain en FUTP (Faculté Universitaire de Théologie Protestante) in Brussel. Een vaststelling is dat meer en meer organisaties de katholieke verwijzing uit de naam verwijderen of zijn opgegaan in andere organisaties waardoor het christelijke of katholieke karakter is verdwenen. En zij die de katholieke identiteit hebben behouden worden alsmaar vaker geleid door niet-katholieke managers. Het blijft echter belangrijk in een geseculariseerd politiek klimaat om als Kerk de synodale weg te blijven gaan, vooral als zij de waarden van dialoog, democratie en transparantie in haar vaandel draagt. Dit kan een gemeenschappelijke basis creëren met het maatschappelijk middenveld om zo meer geloofwaardig en sneller te reageren op hedendaagse kwesties. Religie kan dan gezien worden als een hulpbron. Belangrijk hierbij is er wel over te waken dat besluitvormingsprocessen niet te lang mogen duren en ook niet te ingewikkeld mogen zijn. Ook moet de Kerk zorgen voor een begrijpelijke argumentatie van haar standpunten of conclusies na dialoog.
Stan Chu Ilo, Nigeriaans priester , professor aan DePaul University in Chicago, geeft een inkijk in een Afrikaanse theologie van een vitale kerk voor een menselijke en kosmische bloei. Verwijzend naar Joh. 10,10 “Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten en wel in overvloed.” Is zijn vraag hoe de Kerk deze ‘belofte’ kan waarmaken, zowel op lokaal als op mondiaal niveau? Het omarmen van de praktijken van ecosynodaliteit kan hierbij helpen, zo stelt Ilo. De wereld staat vandaag voor drie grote uitdagingen, nl. het bevorderen van de gezondheid van alle mensen, in het bijzonder de armen en kwetsbaren. Zovele ziektes en lijden kan voorkomen worden als we de kennis en middelen ter beschikking stellen van iedereen. Ten tweede is een gezamenlijke aanpak nodig om de uitdagingen die de klimaatverandering met zich meebrengt door middel van ecologische ethiek en een integrale ecologie. En tenslotte is ook de gezamenlijk aanpak van de wreedheden van oorlog in de wereld, in het bijzonder van oorlog tegen arme, kwetsbare en vergeten mensen. “Naar mijn mening is het aanpakken van deze uitdagingen cruciaal voor het voortbestaan van het christendom als wereldgodsdienst.” De synode over synodaliteit is een expliciete uitnodiging om samen op weg te gaan om de Kerk en de wereld te helen. Na Vaticanum II is de tirannie van het getal het gaan halen boven de kwaliteit van leven in diezelfde Kerk. ‘Niet elke gezonde Kerk groeit en niet elke groeiende Kerk is gezond’, mag niet uit het oog verloren worden. Theologen én pastorale werkers moeten aandacht besteden aan de kernkwaliteiten van een gezonde Kerk, in plaats van zich te richten op aantal kerkgangers of gelovigen. In een synodale Kerk zijn alle talenten nodig en moet iedereen gerespecteerd en erkend en gesteund worden, in het bijzonder de armen en zij die lijden. De ecosynodale Kerk is een Kerk van genezing, bevrijding, solidariteit, participatie, inclusie en openheid. Enkel zo zal de Kerk geleidelijk bevrijd worden van het dogmatisch en koppig vasthouden aan structuren en instellingen gemaakt voor een wereld die voorbij is. De Kerk kan zo een thuis worden voor iedereen die bouwt om van de aarde een gemeenschappelijke thuis te maken waar we allen hoeders van de aarde en hoeder van elkaar worden.
Nu volgen enkele getuigenissen uit het werkveld. Didier Vanderslycke is de eerste. Hij komt vanuit zijn ervaring met ORBIT vzw zijn ervaringen delen. Orbit vzw – voorheen Kerkwerk Multicultureel Samenleven kijkt vanuit het perspectief van mensen die hier aankomen, om gerechtigheid te laten geschieden. Hij stelt zeer duidelijk dat crisissen als te vaak enkel negatief worden ingevuld, maar vaak ook net uitdagingen zijn of een hefboom kunnen zijn tot verandering. Een superdiverse migratiesamenleving heeft kansen mits investeringen in onderwijs, socio-cultureel opbouwwerk, ontmoeting en samenwerking, alsook in politieke grondrechten. Alleen een combinatie van structurele maatregelen, onderwijs en bewustwording, creatieve geïnspireerde inzet, dialoog en verbindende communicatie garanderen op korte, middellange en lange termijn meer gelijkheid, gelijke behandeling en samenhorigheid. Streven naar een samenleving waarin iedereen volwaardig kan deelnemen is een solidaire synodale missie. Hierbij moeten ieders grondrechten worden gerealiseerd en gerespecteerd.
Ginnette Van Bogaert en Constance Dubus, beide actief binnen de Gemeenschap van Christelijk Leven/Communauté de Vie Chrétienne, een wereldwijde apostolische en ignatiaanse lekenbeweging, mochten ervaren de synodale Kerk concreet zichtbaar wordt in hun wijze van leven en samenkomen. Op de vijfjaarlijkse wereldbijeenkomsten zoeken ze wegen en manier die hoop ruimte geven, verwelkomen en bevorderen. Hiervoor gebruiken ze de methode van het luistergesprek waarbij elkeen de kans krijgt om te spreken terwijl de anderen luisteren. Het is dus een andere vorm dan een discussie. Overtuigen van eigen gelijk is hier niet aan de orde. In deze manier van communicatie kunnen minderheidsstemmen aan kracht winnen en hierdoor gehoord worden, wat altijd hoopvol is. De diversiteit van herkomst, sociale klasse, elk met verschillende bagage schenkt hen gemeenschappelijke onderscheiding waardoor ze samen in dezelfde richting reizen op zoek naar Gods hoopvolle wegen voor deze wereld en de Kerk.
De tweede dag wordt afgesloten door mgr. Koen Vanhoutte, bisschop-referendaris voor Missio en deelnemer aan de voorbije bisschoppensynode. Binnenkerkelijk is er gewerkt aan de gelijkwaardigheid van alle gedoopten, gekoppeld aan hun gedifferentieerde samengedragen verantwoordelijkheid voor het leven en de zending van de Kerk. Machtsmisbruik moet hierbij vermeden worden. Op alle vlakken moet de effectieve werking van raden op alle niveaus efficiënter worden. De bevordering van de diversiteit aan charisma’s en diensttaken is hierbij cruciaal. Het gewijde ambt moet hierbij geherpositioneerd worden in dienst van het Godsvolk. Er moet nog een hele weg worden afgelegd naar groeiende transparantie en de bereidheid tot geven van verantwoording door allen die verantwoording dragen in de Kerk. De Kerk heeft hierbij nood aan interne uitwisseling over de betekenis van de verkondiging in onze snel evoluerende samenlevingen. In het kader van de relatie tussen Kerk en wereld, klinkt de vraag naar eerlijke en respectvolle uitwisseling van gaven tussen de diverse lokale Kerken. Historisch gegroeide verschillen tussen bisdommen in het Avondland en bisdommen uit zogenoemde missiegebieden moet worden weggewerkt. Terugkerend klonk tijdens de synodebesprekingen aandacht voor de diversiteit aan contexten waarbinnen lokale Kerk hun zending vervullen. Hier is nog werk aan de winkel om bijvoorbeeld de doctrinele en pastorale verantwoordelijkheid van bisschopsconferentie concreter te omschrijven. In het slotdocument valt een zeker eenrichtingsverkeer op wat de Kerk voor de wereld betekent. Toch zal een open en wederkerige dialoog tussen Kerk en wereld meebeslissen over onze kansen om vandaag te getuigen van het evangelie. Met deze synode is het transformatieproces dat de Kerk doormaakt gestart, maar nog verre van voltooid. De synodedeelnemers beklemtonen de nood aan integrale en permanente vorming in synodaliteit en missionaire gezindheid. De Belgische bisschoppen bekijken in de nabije toekomst alvast hoe ze verdere stappen kunnen zetten.
De derde dag van het colloquium begon met een Bijbelse reflectie over verzoening vanuit 2 Korintiërs door Reimund Bieringer, em. Professor Exegese van het Nieuwe Testament aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij stelt dat het Paulus is die ‘verzoening’ introduceert in de christelijke taal en theologie. Het is niet een rechtvaardiging maar wel een relationeel woord dat nauw verwant is aan vrede, liefde en vriendschap. Bij Paulus is verzoening gerelateerd aan de ontwikkeling van zijn interpersoonlijke relatie met de gelovigen in Christus in de Griekse stad Korinthe. Hij beklemtoont hier dat het tweerichtingsverkeer is: een volledig verzoende relatie wordt beschreven in termen van wederkerigheid.
Vervolgens maakte Elias Lopez Perez – directeur voor Jesuit Refugee Service Latijns-Amerika en het Caribisch gebied ( JRS LAC)– de rol van verzoening concreet binnen de synodaliteit. Synodaliteit kan er niet zijn als er geen herstel van de gemeenschap is met verzoenende vergeving. Synodale bekering is verzoening Paus Franciscus sloot met volgende woorden de de zitting van de XVI bisschoppensynode in oktober 2024 af: “Dit komt overeen met de synodale stijl waarin ook het Petrusambt wordt uitgeoefend: luisteren, oproepen, onderscheiden, beslissen en evalueren. En in deze stappen zijn pauzes, stiltes en gebed nodig. Het is een stijl die we samen leren, beetje bij beetje. De heilige Geest roept ons en ondersteunt ons in dit leerproces, dat we moeten begrijpen als een proces van bekering.” Onderscheiding zijn hierbij cruciaal en hierbij zijn de vier polariteiten die richting geven aan de keuze de volgende: a) tijd is superieur aan ruimte, meer waard voor inclusieve processen dan voor onmiddellijke resultaten), b) het geheel is superieur aan het deel (altijd het grotere geheel voor ogen houden), c) de werkelijkheid is superieur aan het geheel (uitgaan van reële situaties i.p.v. abstracte idealen) en d) eenheid is superieur aan conflict opgevat als confrontatie (zoeken naar gemeenschap en verzoening). Synode betekent etymologisch ‘samen wandelen’. Hierbij zijn drie sleutelprincipes van belang: gemeenschap, participatie en zending. Ze zijn allen van belang in om polarisatie te transformeren met het leiderschap van synodale onderscheiding. Dit is de weg voorwaarts in de geëngageerde verzoenende synodaliteit van vandaag. “De synodale missionaire Kerk heeft nu gedeelde woorden nodig die geëvenaard worden door daden. Dit is de weg. Dit alles is een geschenk van de heilige Geest: Hij is degene die harmonie schept, Hij is harmonie”, zo besloot paus Franciscus de synode op 26 oktober 2024.
De laatste input van het colloquium werd gegeven door mgr. Jean-Crispin Kimbeni Ki Kanda, bisschop van Kisantu (DR Congo). Synodaliteit, zo stelt de bisschop, is een bijzondere vorm waarin de Kerk leeft en werkt. “Samen wandelen’” is net de aard van de Kerk als pelgrimerend en missionair Volk van God werkzaam zijn. En deze synodale zending is een geschenk voor de Kerk. Deze synode is een nieuwe fase in het verlangen om de Kerk te hervormen en te vernieuwen, want het moet gezegd dat de Kerk vandaag vaak een dubbel gezicht heeft. In landen die reeds lange tijd geëvangeliseerd zijn, verspreiden religieuze onverschilligheid en ongeloof zicht. Deze evolutie is ook in de ‘rest van de wereld’ niet langer te negeren. Ook daar heeft het evangelie moeite om zich te vestigen of overeind te blijven. De hoop die het Tweede Vaticaans Concilie voor ogen had, is echter nauwelijks zichtbaar, vooral – maar niet alleen – in de Westerse Kerken. De Kerk worstelt met het definiëren van haar ‘zijn’ en het vervullen van haar ‘universele zending’ van bevrijding. De universele zending van de Kerk is nog steeds evangelisatie, wat vooral een pelgrimerend volk is dat onderweg is naar God. Het overstijgt elke institutionele uitdrukking van de Kerk, die wel noodzakelijk is. Zo stelt paus Franciscus in Evangelii Gaudium. De Kerk moet hiervoor dus luisteren naar alle lagen waaruit ze bestaat en dan ook haar handelen sturen rekening houdend met wat ze hoort. Het beeld, reeds gebruikt in het Tweede Vaticaans Concilie, van ‘Volk van God’ wordt door de laatste synode versterkt. Dit Volk van God kan dan in de wereld een getuigen zijn van de verkondiging van het evangelie als een sociale profetie omdat de wereld zich kan openstellen voor het ‘transcendente’. Het behoedt de wereld tot navelstaren’, om zichzelf als enige referentiepunt te zien.
Met deze veelheid aan informatie, zowel vanuit theologisch oogpunt als vanuit praktijkervaringen daagt ons verder uit de ingeslagen weg verder te gaan. De bisschoppensynode die paus Franciscus bijeenriep en die in oktober laatst in Rome nogmaals concreet samenkwam om vanuit alle uithoeken te horen hoe gelovigen samen op weg (willen) gaan, blijft ons uitdagen om samen, synodaal, op weg te gaan. Het jubeljaar kan daarbij een hulpmiddel zijn om als ‘Pelgrims van hoop’ onze Blijde Boodschap nog meer te laten klinken in alle uithoeken van de wereld. Het is een opgave die we samen aankunnen als we blijven luisteren naar God en naar elkaar.
Tom Heylen, Missio-België