Nederigheid is de toekomst van de Kerk
Na ruim 20 jaar, waarvan een ruim aantal jaren als voorzitter van het Bestuursorgaan van Missio-België, gaf Pierre Van den Bossche op 13 juni de fakkel door aan Toon Osaer. We polsten even bij Pierre hoe hij terugkijkt op deze tijd en hoe hij de vrijgekomen tijd zal besteden.
Hoe ben je bij Missio terechtgekomen?
Zoals zo vaak bij Raden van Bestuur ben ik gevraagd geweest. Een verre nicht van mij, die in de zeventiger jaren van vorige eeuw medewerkster was bij Missio, kende Jan Dumon, toenmalig directeur van Missio-België, en heeft op zijn vraag of ze geen jurist kende die kon helpen bij het afhandelen van legaten, mijn naam doorgegeven. En zo gaat het dan. Al bij een eerste gesprek klikte het tussen Jan en mij. Wie kan trouwens aan de charismatische blik van Jan weerstaan? En ik zag die taak ook wel zitten. Het waren een vijftigtal lopende legaten die moesten worden opgevolgd, dus best wel wat. Zo startte mijn engagement bij Missio.
En het bleef niet bij die ene vraag. Mijn hulp werd ook ingeroepen bij het herschrijven van de statuten van de Missio – Pauselijke Missiewerken vzw. En daarna volgde in 2004 de vraag om lid en bestuurder te worden van de Raad van Bestuur. In die tijd was Herman Cosijns voorzitter. Er volgde dan nog enkele voorzitters, nl. Jean De Wulf en Yvan Hertsens .
En u bleef dat vele jaren. Hoe evolueerde Missio in al die jaren?
Ik zag inderdaad de werking van Missio evolueren. In die tijd was er een ruim team van medewerkers, wat ook voor Jan Dumon niet vanzelfsprekend was om alles te coördineren. De functie van adjunct-directeur werd in het leven geroepen, en dus kreeg Jan een rechterhand in de figuur van Kenny Frederickx. Kenny was een bekwame en vrij jonge medewerker maar vooral bij de oudere ‘garde’ lag dit wat moeilijk.
Jan Dumon werd in 2005 benoemd in Rome tot secretaris-generaal van het Pauselijk Werk Sint-Petrus Apostel en verkaste dus naar Rome. Rik Hoet werd zijn opvolger en hij vroeg me om voorzitter te worden, wat ik aanvaardde. Er zat toen reeds een herschikking aan te komen, maar deze werd niet doorgevoerd. Wellicht waren de geesten nog niet rijp genoeg. Het Rijke Roomse leven lag achter ons en de Kerk en dus ook Missio lag minder goed in de markt. Missio hield wel stand dankzij de stevige fundamenten. Eigenlijk werd te traag ingespeeld op de noden van het ogenblik en de evolutie van het kerkelijke landschap. De inkomsten liepen terug en het personeelsbestand was te groot.
Na Rik Hoet werd Michel Coppin in 2009 directeur en ik bleef op post als voorzitter. Michel bleef zijn twee mandaten van vijf jaar uitdoen, en zelfs nog iets langer. De zoektocht naar een opvolger verliep niet zonder slag of stoot. In 2020 verlaat Michel dan de organisatie en Missio blijft wat verweesd achter, zonder uitzicht op een nieuwe nationaal directeur. Het wordt duidelijk in welk vacuüm Missio verkeert. Knopen moeten worden doorgehakt: afdanking van personeel, herdefiniëren van de doelstellingen, herschikken van verantwoordelijkheden, besparen op allerlei kosten,… Het was een helse klus maar die moest dringend worden geklaard. Indringende beslissingen werden dan ook genomen; we wisten dat dit pijnlijk zou zijn maar we hadden echt geen andere keus. Die tijd had ik als voorzitter de taak om de dagelijkse leiding van het intussen kleine team van een vijftal medewerkers overeind te houden.
Uiteindelijk keerde het tij. Een nieuw tijdperk kondigde zich aan. De herstructurering werd doorgevoerd en na een lange zoektocht vernemen we van onze bisschop-referent, mgr. Koen Vanhoutte, van wie we overigens gedurende die moeilijke periode veel begrip en hulp hebben gehad, dat Rome Theo Havugimana, een Rwandese priester met parochieverantwoordelijkheden in Haacht, als nationaal directeur heeft benoemd. We schrijven 1 juli 2021. Inmiddels werd ook het Bestuursorgaan met enkele competente leden aangevuld zodat mijn tijd om dit hoofdstuk af te sluiten gekomen is. Mijn teller staat nu op 82, en zoals Prediker zegt: ‘Alles heeft zijn tijd…’
Hoe kijkt u naar Missio?
Als kind ben ik opgegroeid met de vrolijke en folkloristische missiefeesten als een missionaris na een lange tijd in de missielanden op vakantie kwam. De tijd van ‘Vlaanderen zendt zijn zonen uit’ ligt reeds lang achter ons, maar het gaf me een inkijk in de Wereldkerk die ik bij Missio herken. We staan als Kerk in België niet alleen. We zien samen alle noden, zowel spiritueel als materiaal, van de Wereldkerk voorbijkomen. Missio overstijgt zo ook het niveau van ngo, niet-gouvernementele organisatie. De spirituele dimensie is voor mij altijd een belangrijke motivatie geweest voor mijn engagement binnen Missio.
Deel uitmaken van de ‘grote Kerk’ maakt dat we ook delen in de klappen die de Kerk krijgt. De universele solidariteit van ‘We hebben elkaar nodig’ houdt ons overeind. De grootste uitdaging voor de Kerk blijft het uitdragen van de evangelische boodschap met overtuiging en vreugde, en vooral met nederigheid. We moeten niet overtuigen, maar wel overtuigd zijn van de waarden waar we voor staan en die we moeten uitstralen.
Missio is een pauselijke organisatie. Welke kansen liggen hier volgens u?
Het pauselijke karakter van de organisatie is wat dit laatste betreft zeker een troef. Ook al ligt de Kerk onder vuur en delen we in de klappen, ze zal blijven bestaan en we mogen rekenen op een wereldwijd netwerk dat de Blijde Boodschap blijft uitdragen. ‘Wat je aan de minste van de mijnen hebt gedaan,…’ kennen we allemaal. Maar voor mij is ook het omgekeerde belangrijk: ‘Wat je niet aan de minste van de mijnen hebt gedaan,…’ Toch wel uitdagend!!! We moeten altijd kijken naar de meest behoeftigen én er naar handelen.
De vorige campagne ‘Deel je vreugde’ vat het voor mij goed samen. We moeten als Kerk een teken zijn voor de wereld die nood heeft aan vreugde, zowel spirituele vreugde als vreugde die voorkomt uit materiële solidariteit. Als we die vreugde niet tonen, niet verspreiden en verkondigen, schieten we tekort aan onze boodschap om de Blijde Boodschap in alle uithoeken te laten klinken. En dit kunnen we net omdat we een pauselijke organisatie zijn en zo een wereldwijd netwerk vormen om dit te proberen te realiseren. In Lucas 17,10 heeft de evangelist het over ‘Wij zijn onnutte knechten; wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.’ Hier gaat het voor mij over de houding die we moeten aannemen: nederig blijven en onze taak als christen in de wereld waarnemen. Dit is niet onnuttig, in de ogen van God is immers niets onnuttig, maar we doen het niet voor ons aanzien. Als we steeds de grootste noden beogen, maken we zeker een verschil en zijn we goed bezig. Ik hoop dat de droom van Missio verder gaat, dat de weg van Jezus de richting zal blijven.
Hoe ziet u de toekomst van Missio-België tegemoet?
Als Missio die weg van Jezus blijft bewandelen, is de toekomst verzekerd. En ik geef met een gerust hart de fakkel door aan mijn vriend Toon Osaer en het vernieuwde Bestuursorgaan. Ik wens Toon, met zijn ploeg, dan ook veel moed, inzet en enthousiasme en ik ben er van overtuigd dat hij de geknipte persoon is om deze weg verder te zetten. Hij heeft hiertoe de nodige kennis en ervaring, menselijke warmte en wijsheid. Hij zal als een pater familias met de nodige animo de organisatie bij de hand nemen. Alles is aanwezig om een mooie toekomst tegemoet te kijken.
Er komt nu (veel) tijd vrij. Hoe ziet u die te besteden?
Ik volgde jaren geleden de vorming van voorganger in de uitvaartliturgie. Geregeld help ik met deze bagage in het crematorium en af en toe – als het me wordt gevraagd – ook bij uitvaarten in mijn lokale parochie. Ook in moeilijke omstandigheden is het delen van de vreugde van het evangelie voor mij belangrijk. Elk rouwbezoek geeft me een gevoel van een zinvol moment samenzijn met mensen die er nood aan hadden. De pastoor mag me dit blijven vragen. In die geest hoop ik nog lang ten dienste kunnen zijn.
En de lopende legaten wil ik met plezier nog afronden voor Missio.
Bedankt Pierre, voor uw jarenlange inzet en dit mooie getuigenis.
Tom Heylen, Missio-België